Asgard was de burcht van de Aesir, de jongere en sterkere tak van de godenfamilie. De andere tak, de Vanir, woonde in Vanaheim. De muren van Asgard werden gebouwd door de metselaar Hrimthur, die als beloning op de achttien maanden begrote klus de hand van de vruchtbaarheidsgodin Freya, de zon en de maan vroeg. Op aanraden van Loki eiste Odin dat het werk in zes maanden klaar zou zijn. Hrithmur mocht zich evenwel bij laten staan door zijn toverpaard Svadilfari. Tot schrik van de goden waren, drie dagen voor de gestelde tijd, alle muren al klaar - alleen de poort nog niet. Daarom verleidde Loki, in de gedaante van een merrie, Svadilfari, zodat het werk niet afkwam. De metselaar ontpopte zich daarop als vorstreus, waarna Thor hem met zijn hamer de schedel insloeg. Gezien de bittere vijandschap van goden en vorstreuzen, die op Ragnarok zou worden beslecht, was het wrang dat de muren van Asgard door een vorstreus werden gebouwd.